|
Hoe construeer je een lijn, die twee gegeven cirkels van ongelijke grootte raakt?
|
1. |
| Begin met de gegeven cirkels.
Als de kleine cirkel volledig binnen de grote cirkel ligt, bestaat een dergelijke lijn niet.
Eerste geval:
de kleine cirkel ligt binnen de grote cirkel, en heeft er een raakpunt mee gemeen.
|
|
2. |
| Trek een lijn van het middelpunt van de grote cirkel naar het gemeenschappelijke raakpunt.
|
|
3. |
| Construeer de loodlijn op lijn 2, die door het raakpunt gaat.
|
|
4. |
| Lijn 3 is de te construeren lijn: zij raakt aan beide cirkels.
|
|
5. |
| Tweede geval:
de kleine cirkel ligt deels binnen en deels buiten de grote cirkel: ze hebben twee snijpunten gemeen.
|
|
6. |
| Trek een lijn van het middelpunt van de grote naar het middelpunt van de kleine cirkel.
|
|
7. |
| Construeer twee loodlijnen op lijn 6, elk door één van de twee middelpunten.
|
|
8. |
| Trek een lijn van het snijpunt van de grote cirkel en de overeenkomstige lijn 7 (die door zijn middelpunt gaat) naar het snijpunt van de kleine cirkel en de andere lijn 7, beide aan dezelfde kant van lijn 6.
|
|
9. |
| Verleng lijnen 6 en 8 tot ze elkaar snijden.
|
|
10. |
| Construeer een lijn vanaf het snijpunt van lijnen 9, die de grote cirkel raakt. Merk op, dat er twee zulke lijnen zijn.
|
|
11. |
| Lijnen 10 zijn de te construeren lijnen: ze raken aan beide cirkels. In dit geval zijn er twee zulke lijnen.
|
|
12. |
| Derde geval:
de kleine cirkel ligt buiten de grote cirkel, en heeft er een raakpunt mee gemeen. Dit is een combinatie van het eerste en tweede geval.
|
|
13. |
| Trek de verbindingslijn tussen de middelpunten.
|
|
14. |
| Construeer de loodlijn door het gemeenschappelijke raakpunt.
|
|
15. |
| Construeer de loodlijnen door de middelpunten van beide cirkels.
|
|
16. |
| Trek de verbindingslijn tussen de overeenkomstige snijpunten. Verleng deze lijn en lijn 13 tot ze elkaar snijden.
|
|
17. |
| Construeer twee lijnen vanaf dit snijpunt, die de grote cirkel raken.
|
|
18. |
| Lijnen 14 en 17 zijn de te construeren lijnen: ze raken aan beide cirkels. In dit geval zijn er drie van zulke lijnen.
|
|
19. |
| Vierde geval:
de kleine cirkel ligt volledig buiten de grote cirkel.
|
|
20. |
| Trek de verbindingslijn tussen de middelpunten van de twee cirkels.
|
|
21. |
| Construeer twee loodlijnen op lijn 20, elk door één van de middelpunten.
|
|
22. |
| Trek de verbindingslijn tussen de snijpunten van de cirkels en de overeenkomstige lijnen 21, beide aan dezelfde kant van lijn 20.
|
|
23. |
| Verleng lijnen 20 en 22 tot ze elkaar snijden.
|
|
24. |
| Trek de verbindingslijn tussen de snijpunten van de cirkels en de overeenkomstige lijnen 21, beide aan verschillende kanten van lijn 20.
|
|
25. |
| Construeer twee lijnen vanaf het snijpunt van lijnen 23, die de grote cirkel raken.
|
|
26. |
| Construeer twee lijnen vanaf het snijpunt van lijnen 20 en 24, die de grote cirkel raken, en verleng deze lijnen totaan de kleine cirkel.
|
|
27. |
| Lijnen 25 en 26 zijn de te construeren lijnen: ze raken aan beide cirkels. In dit geval zijn er vier van dergelijke lijnen.
|
|